De Nederlandse duinen – herbergen zoet water!
Een van de dingen die me verbaasden, is dat mensen in de steentijd in Holland in de duinen woonden. Begrijpelijk, want het is hoog en droog (duinen kunnen tot 10 meter reiken) dus hun kamp zou daar veilig zijn. De zee zou dichtbij zijn voor transport, vis en schelpdieren, en natuurlijk jaagden de mensen in de duinen op vogels, herten en konijnen. In de loop van de tijd bleek zelfs landbouw mogelijk.
Maar hoe zouden ze daar aan zoet water zijn gekomen, tussen de zee en de brakke zee armen?
Dit is het geheim van de duinen. Ze vangen regen op. Dat zoete water zakt dan door lagen zand. Vervolgens belandt het op het grondwater – en dat is… zout! En die twee lagen mengen niet! Op deze manier blijft het zoete water vers: het vormt een ‘lens’ bovenop de zoute laag. Naarmate de lens groter wordt sijpelt het de duinen uit in de vorm van ‘kwel’: bronnen en zelfs kleine meertjes (vennetjes).
Dit heeft de oude bewoning van de duinen mogelijk gemaakt. Zoet water, net onder de opppervlakte. Gefilterd en gezond water zelfs.
Tegenwoordig gebruiken we dit verschijnsel nog steeds. Toen Amsterdam zoet water zocht voor zijn bevolking, vond het deze oplossing. Vanaf 1853 werd het water naar de stad gepompt (in een van de meest verbazingwekkende projecten van de negentiende eeuw) en maakte een einde aan de cholera.
Al snel werd duidelijk dat het water regelmatig ‘bijgevuld’ zou moeten worden. Dus dat werd gedaan. Het water werd nog steeds gezuiverd door het zand en de planten in de duinen.
Vandaag de dag functioneren de ‘Amsterdamse waterleiding duinen’ nog steeds. Je kunt er gewoon wandelen. Zorg alleen dat je niets vervuilt, en ga zeker niet zwemmen!