Nederlandse ondergrond: veel complexer dan ik dacht!
Alles begint met de ondergrond. Die van Nederland lijkt heel simpel: een laag rotsen met daar bovenop de sedimenten van de rivieren van onze delta.
Dat het niet zo simpel is ligt eigenlijk voor de hand: we hebben delfstoffen, zoals olie kolen gas en zout. Die komen uit andere geologische tijdperken. Dat we erbij kunnen geeft dus aan dat er beweging in onze ondergrond zit: dat er breuklijnen zijn, hoogtes en slenken.
Diezelfde delfstoffen hebben ervoor gezorgd dat onze bodem minitieus onderzocht is. Dat is gedaan door de opeenvolgende geologische diensten van de overheid en door energiemaatschappijen zoals Shell. Online wordt veel van deze informatie gedeeld, onder andere op het platform researchgate.

Deze kaart geeft een eerste indruk van de complexiteit van onze ondergrond. Laaggelegen delen (graben, basins, slenken) wisselen af met hoogtes (massif, high, platform, ridge). Hoe het komt dat we deze complexiteit zelf niet zien laat onderstaande kaart goed zien.

Waar de onderste en de oudste lagen scherp aftekenen wordt alles in de latere tijdperken zacht afgedekt met grind zand en klei. De bovenste laag is vlak! Toch zijn als je heel goed kijkt de oude verhogingen zichtbaar in het landschap. Zowel Rijn als Maas werden oorspronkelijk bepaald door slenken. En niet voor niets liggen Texel en de NOP aan de rand van het Texel-IJsselmeer high! Dat maakt deze ondergrond interessant voor wie naar de geschiedenis van Nederland en het water kijkt.
In de moderne tijd is de samenstelling van onze ondergrond opnieuw van belang. Dat deze veel meer breuken bevat dan gedacht maakt hem kwetsbaarder dan gedacht. Het winnen van delfstoffen blijkt niet zonder risico. Dat geldt zowel voor gas en olie als voor geothermie. Kunnen we energie opwekken zonder aardbevingen te triggeren?